Op ‘t randje van de Brabantse Wal

woensdrecht 2

Sinds Watwaswaar per 1 januari dit jaar opgeheven is, staat er een hoop online op de website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Voor deze serie duik ik in het kadaster over de periode 1811-1832. Welke grond bezaten mijn voorouders? Waar op die grond woonden zij misschien? Aan de hand van de topografische atlas 1836-1843 probeer ik ook uit te leggen wat de “aardrijkskundige context” was van deze grond. Vandaag deel 11 van deze serie: Woensdrecht secties A, E, F & G: de Zuidgeest, de polders en ‘t dorp Woensdrecht zelfKlik hier voor de voorgaande delen en de overzichtskaart

In de polders, secties E en F, niet veel te vinden. Deze waren vooral verdeeld over een paar families die er al lange tijd boerden. Op de Zuidgeest iets meer, maar ‘t viel toch wat tegen. Laten we beginnen met wat markante punten, van wie waren deze in de periode 1811-1832?

(Drie header-afbeeldingen: RHC ‘t Markiezenhof)

kraaijenberg

kraaijenberg2

Kaartje niet richting ‘t noorden gezien! (Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

Zoals hierboven te zien omvatte de Kraaijenberg de percelen A1 t/m A12. Het grootste deel was eigendom van de burgemeester van Halsteren, en een klein stukje van de eigenaar van Hildernisse.

Lauwrijs Testers of zijne erven, burgemeester uit Halsteren

  • A1: heide
  • A2: bouwland
  • A3: hakhout
  • A5: heide
  • A6: hakhout
  • A7: heide
  • A10: bouwland
  • A11: huis, schuur en erf
  • A12: bouwland

Imanuel Bosschaert, rentenier uit Antwerpen

  • A4: bouwland

Jan Baptist Lips, verver uit Bergen op Zoom

  • A8: heide
  • A9: hakhout

schaliehoef

schaliehoef2

Kaartje niet richting ‘t noorden gezien! (Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

Ook de Schaliehoeve lag binnen de gemeente Woensdrecht (zoek op Schaliehoef). Ze was eigendom van Gerard Groffen, afkomstig van de Zuidgeest.

Gerard Groffen, bouwman van de Zuidgeest

  • A51: huis, schuur en erf
hildernisse

Afbeelding: RHC ‘t Markiezenhof

hildernisse2

Links de Schelde, rechts de Brabantse Wal. Kaartje is naar ‘t noorden gezien. (Originele afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

hildernisse1

Kaartje is ongeveer naar ‘t oosten gezien. (Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

De vloedboerderij van Hildernisse op de Brabantse Wal tussen de Kraaijenberg en Lindonk is iets unieks. Een restant van een verdronken Zeeuws dorp aan de oostoever van de Schelde, waar ik al eerder over schreef. De boerderij en directe omgeving waren eigendom van een Antwerpse rentenier die ook een perceel bezat op de Kraaijenberg: E., Imanuel of Emanuël Bosschaert. De kans is klein dat hij Hildernisse ook zelf in gebruik had.

E./Emanuël Bosschaert, rentenier uit Antwerpen

  • A123: tuin
  • A124: bakhuis en erf
  • A492: huis, schuur en erf
  • A492a: tuin

Verder met de Zuidgeest. Burgemeester Cuypers uit ‘t deel over het Bergse bos bezat land op de Zuidgeest, ten westen van de Antwerpsestraatweg. Het gedeelte van de Zuidgeest waar hij grond had werd toen ‘de Muspot’ genoemd, en is niet toevallig de huidige locatie van landgoed Mattemburgh. Cuypers was namelijk de oprichter van Mattemburgh, vernoemd naar zijn vrouw. Het kadaster eindigt in 1832, in 1847 werd de villa gebouwd en een begin gemaakt met het landgoed. Misschien was Cuypers al op zoek naar een mooi plekje voor z’n plannen..

P.J. Cuypers uit Bergen op Zoom

de Muspot

  • A186: hakhout
  • A187: hakhout
cuypers

Richting ‘t oosten gezien. (Originele afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

Nog een burgemeester van de drie uit de omgeving van de Wildert: Johan Drabbe, of zijn erven althans. Hij bezat zover ik in sectie E kon zien aldaar maar vier percelen, dus dat hij aan de andere kant van de Huijbergsebaan, het Woensdrechtse deel, nog meer grond van de markies gekocht had is logisch.

Johan Drabbe of zijne erven, uit Bergen op Zoom

Zuidgeest

  • A288: weiland
  • A289: weiland
  • A290: weiland
  • A297: bouwland
  • A298: bouwland
  • A299: bouwland
  • A300: bouwland
  • A301: hakhout
  • A306: bouwland
  • A307: bouwland
  • A308: weiland
  • A309: weiland
  • A310: weiland
  • A314: bouwland
  • A315: bouwland

We blijven nog even in de buurt van het gebied uit ‘t artikel over de Wildert. Tegenover het stukje land wat ik daar behandelde, nog boven de Heimolen aan de Huijbergsebaan, bezat de weduwe van ene Jan Linders een huis met wat erf. Ze was de buurvrouw van voornoemde burgemeester Drabbe en ene Martinus Luijks, pastoor van Nispen. Van laatste vraag ik me af of hij de broer is van Francina Luykx, die met haar broer Martinus veel grond bezat in ‘t Bergse bos en in de binnenstad van Berrege.

lindersJ

Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

de weduwe Jan Linders, uit Zuidgeest

Zuidgeest

  • A311: tuin
  • A312: huis, schuur en erf
  • A312a: huis
  • A313: tuin

Tweede vraag is: wie is deze Jan Linders? Ik heb twee van de drie ‘klassieke’ families Linders uit Bergen op Zoom e.o. onderzocht, maar bij niemand uit die families zijn er aanwijzingen dat hij op de Zuidgeest of op de Heimolen woonde. Een paar hele kleine mogelijkheden:

  • Het gaat om Adrienne Huijbregx, de weduwe van Joannes (Jean) Linders (*Woensdrecht, West-Brabant, 28/10-1764, ✞ Hoogerheide, West-Brabant, 15/2-1812, nummer LW 3-VI). Waarschijnlijk niet: Joannes overleed aan de weg naar Ossendrecht in Hoogerheide en hoewel het allebei in de gemeente Woensdrecht ligt, is dit wel een hele verre uithoek.
  • Het gaat om Christina van den Boom (*Bergen op Zoom, 29/5-1761, ✞ aldaar, 12/3-1830, kwartierstaatnummer 145), de weduwe van Joannes (Jan) Linders (*De Kladde, West-Brabant, 31/10-1759,✞ onbekend, ergens na 1830, kwartierstaatnummer 144 en nummer L2). Jan Linders was hovenier en woonde dus waarschijnlijk ergens rondom Bergen op Zoom, maar niets wijst op de Bergse buitenpoorterij (o.a. bij de dopen van hun kinderen), laat staan op de Woensdrechtse Zuidgeest. Daarbij had de familie duidelijke banden met Halsteren dus denk ik dat men ‘t eerder in die hoek moet zoeken.
  • Derde optie en ook ‘t meest waarschijnlijk: het gaat hier om iemand uit de ‘derde’ familie Linders.
lindersJ2

Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Adrianus (Adriaan) van den Eijnden (*Middelbeers, Oost-Brabant, 13/3-1755, ✞ Ossendrecht, West-Brabant, 30/10-1822, nummer V136) kwam ik al eerder tegen in ‘t kadaster bij Hoogerheide. Hij bezat daar een weiland helemaal op ‘t randje van de Brabantse Wal. Niet ver daar vandaan, op ‘t dorp Woensdrecht had hij een huis, en in de nabijgelegen Prins Karelpolder bezat de smid nog een weiland wat akkers. De Prins Karelpolder is het polder gebied tussen de Brabantse Wal bij Woensdrecht en die bij Lindonk, ten noorden van het dorp. De grond van Adriaan lag aan de Langeweg die van ‘t dorp naar de Oude Zeeuwseweg loopt. Leuk is dat deze weg ook tweehonderd jaar geleden al Langeweg genoemd werd op de kaarten.

Adriaan van den Eijnden, smid uit Woensdrecht

Prins Karelpolder

  • G19: weiland
  • G27: bouwland

Woensdrecht

  • G438: tuin
  • G439: huis, schuur en erf
  • G501: bouwland
  • G502: tuin
  • G528: hakhout
  • G529: bouwland
eijnden

Originele afbeelding: Google.

In dezelfde Prins Karelpolder vond ik nog iemand uit ‘t artikel over Hoogerheide terug: Salomon Nathan Frank (*Stabroek, Antwerpen, België, 2/12-1796, ✞ Woensdrecht, West-Brabant, 9/2-1879). Zijn grond lag meer richting de afslag Hoogerheide aan de A58/A4.

Salomon Nathan Frank, koopman uit Hoogerheide

Prins Karelpolder

  • G93: bouwland
frank

Originele afbeelding: Google.

Bijna aanbeland bij ‘t dorp kom ik voor ‘t eerst directe voorouders tegen. Om te beginnen met Bartholomeus Linders (*Woensdrecht, West-Brabant, 11/10-1758, ✞ aldaar, 12/1-1842, kwartierstaatnummer 96 en nummer LW4). Hij bezat een huis met erf en ‘n tuin in een gebied genaamd ‘de Bosschen’ ten oosten van het dorp.

Bartholomeus Linders, arbeider uit Woensdrecht

de Bosschen

  • G207: huis en erf
  • G208: tuin
linders3

Originele afbeeldingen: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Google.

Op het kaartje hierboven is rechtsonder ‘Nederheide’ te lezen. Onder het toponiem Neerheide wordt deze straat vermeld in het kadaster. De straat vormt nu de grens tussen Woensdrecht en Hoogerheide, maar ik weet niet of dit in 1811 ook al zo was. Aan die straat had Adriaan van Opdorp een huis, en ervan uitgaande dat men in die tijd pas op latere leeftijd grond in eigendom kreeg i.p.v. dit te huren of pachten, denk ik dat het hier gaat om mijn voorouder Adrianus (Adriaan) van Opdorp (*Essen-Wildert, Antwerpen, België, 5/5-1759, ✞ Woensdrecht, West-Brabant, 9/11-1837, kwartierstaatnummer 444). Ik wist reeds dat Adriaan bij zijn overlijden in 1837 woonde op het adres A40 te Woensdrecht, maar of dit hetzelfde huis betreft als perceel G306 weet ik niet zeker. Het huisnummer van dit perceel in 1849 weet ik wel, daarover verderop meer.

Adriaan van Opdorp, arbeider uit Woensdrecht

de Neerheide

  • G306: huis en erf
  • G307: tuin
opdorpvanA3

Originele afbeeldingen: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en Google.

De buurman links van Adriaan was zijn zoon Cornelis van Opdorp (*Woensdrecht, West-Brabant, 3/3-1795, ✞ aldaar, 17/8-1846, kwartierstaatnummer 222). Het toponiem van ‘t stuk waar zijn huis onder viel was net anders, maar de afstand is vrij klein. Het lijkt erop dat Cornelis zijn huis zelf bouwde, gezien de ‘a’ en ‘b’ achter het nummer van zijn perceel, en het huis lijkt later bijgetekend te zijn op de kaart.

Cornelis van Opdorp, uit Woensdrecht

de Molenakkers

  • G407a: bouwland
  • G407b: huis en erf
opdorpvanC

Originele afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Aanwijzingen dat de familie ook echt in hun huisjes woonde vond ik in ‘t bevolkingsregister van 1849. Van Anna Catharina Hendrickx (*Ekeren-Witven, Antwerpen, België, 2/2-1765, ✞ Woensdrecht, West-Brabant, 11/10-1852, kwartierstaatnummer 445) wist ik dat zij overleed op het adres A130. In 1849 stonden op dat adres ingeschreven Martien van Dijk (schoonzoon, *1809) met zijn vrouw Joanna van Opdorp (dochter, *1803), hun kinderen en Anna Catharina Hendrickx. Oma woonde dus in.

In huis A129, één ervoor, woonde toen Adriaan Adriaansen (*Ossendrecht, West-Brabant, 16/6 of 16/7-1821, ✞ Hoogerheide, West-Brabant, 18/2-1902, kwartierstaatnummer 110) en zijn vrouw Johanna van Opdorp (*Woensdrecht, West-Brabant, 1/4-1828, ✞ gemeente Woensdrecht, 23/2-1914, kwartierstaatnummer 111). Johanna was een dochter van Cornelis van Opdorp, de zoon van Adriaan en Anna Catharina, en de zwager van Martien van Dijk. Zij woonden op A129 met hun kinderen en met Anna Catharina Boogers (*Essen-Horendonk, Antwerpen, België, 15/11-1787, ✞ Woensdrecht, West-Brabant, 18/10-1850, kwartierstaatnummer 223). Anna Catharina was Johanna’s moeder, haar man Cornelis van Opdorp was reeds in 1846 overleden.

Op een rijtje: het oudste huis, rechts, had nummer G306 in het kadaster en was adres A130 in 1849. Daarin woonde Adriaan van Opdorp en later zijn schoonzoon Martien van Dijk en dochter Joanna. Het huis links daarnaast werd gebouwd door Adriaans zoon Cornelis. Het had nummer G407b in het kadaster en huisnummer A129 in 1849. Na de dood van Cornelis woonde er zijn schoonzoon Adriaan Adriaansen in met dochter Johanna. Leuk detail: hun dochter Nel Adriaansen, mijn bet-betovergrootmoeder, woonde dus ‘t eerste jaar van haar leven met oma, en de eerste drie jaar van haar leven met haar overgrootmoeder als buurvrouw..

opdorp

De situatie in 1849: de voorouders in een groen vakje woonden op A130/G306, die in een rood vakje op A129/G407b.

opdorp5

Afbeelding: Bevolkingsregister Woensdrecht 1849/RHC ‘t Markiezenhof

Aan de Woensdrechtse Dorpstraat had mijn voorouder Jan Baptist Mertens (hier vermeld als Martens, *Ekeren, Antwerpen, België, 1749 of 1750, ✞ Woensdrecht, West-Brabant, 14/8-1828, kwartierstaatnummer 156) zijn huis.

Jan Baptist Martens, arbeider uit Woensdrecht

Woensdrecht

  • G447: tuin
  • G448: huis en erf
martens

Het huis van Jan Baptist Mertens. Boven is de Stompe Toren te zien, met het kleinere kerkgebouwtje erachter. (Originele afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

Als laatste in dit rijtje gaan we nog iets verder de Dorpsstraat in, naar het kruispunt Dorpsstraat/Rijzendeweg. Twee huizen, een schuur en twee tuinen op die hoek waren eigendom van Adrianus (Adrjan) Linders (*Woensdrecht, West-Brabant, 18/11-1761, ✞ aldaar, 14/3-1843, nummer LW5), een broer van Bartholomeus Linders van eerder in dit artikel.

Adriaan Linders, arbeider uit Woensdrecht

Woensdrecht

  • G467: huis en erf
  • G468: tuin
  • G483: tuin
  • G483a: bouwland
  • G484: huis, schuur en erf
lindersA

Originele afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

lindersA2

Zicht op ‘de hoek van Adriaan Linders’ begin 20e eeuw. Beide kerktorens op deze ansichtkaart bestaan niet meer; de rechter moest nog gebouwd worden in de tijd van het kadaster. (Afbeelding: Hoogerheide en Woensdrecht in oude ansichten, H. Jacobs, L.W. Lijmbach, Europese Bibliotheek Zaltbommel)

Supervlaams: Putte in 1811-1832

grens

Sinds Watwaswaar per 1 januari dit jaar opgeheven is, staat er een hoop online op de website van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Voor deze serie duik ik in het kadaster over de periode 1811-1832. Welke grond bezaten mijn voorouders? Waar op die grond woonden zij misschien? Aan de hand van de topografische atlas 1836-1843 probeer ik ook uit te leggen wat de “aardrijkskundige context” was van deze grond. Vandaag deel 9 van deze serie: Putte sectie A t/m C: de gehele gemeente PutteKlik hier voor de voorgaande delen en de overzichtskaart

Het dorp waar men vroeger doorheen reed op weg naar Antwerpen en waar men midden in ‘t centrum ‘t paspoort moest laten zien. Putte, of eigenlijk ‘Put’ in Brabants, was tot 1997 een eigen gemeente, tot het met de gemeenten Woensdrecht, Ossendrecht en Huijbergen fuseerde tot de gemeente Woensdrecht. Waar Woensdrecht, Hoogerheide, Huijbergen en Ossendrecht genealogisch gezien veel overeenkomsten vertonen, veel dezelfde families, enzovoorts, is er in de Zuidwesthoek een speciaal plekje voor Putte.

Putte is een groot dorp, ongeveer 15.887 inwoners. Het noordelijke deel is Nederlands, het zuidelijke deel is Belgisch/Vlaams/Antwerps, en verdeeld over de gemeente Stabroek en de gemeente Kapellen. In tegenstelling tot wat men misschien zou verwachten, liep deze grens ook in de tijd van het kadaster al door ‘t dorp, toen tussen de provincies Noord-Brabant en Antwerpen. Sterker nog, deze grens loopt al door ‘t dorp sinds de tachtigjarige oorlog, het noorden bij bezet Staats-Brabant en ‘t zuiden was Spaans en later Oostenrijks. Uit die tijd komt ook ‘t verhaal van de schilder Jacob Jordaens. De grens doet de twee ‘Puttes’ nog altijd duidelijk van elkaar verschillen, Putte-Woensdrecht heeft een beduidend Nederlands karakter, nog meer dan de andere dorpen in de Zuidwesthoek, waar Putte-Kapellen en Putte-Stabroek Vlaamse dorpen zijn zoals alle andere. In de tijd waarvan ik ‘t kadaster onderzoek, 1811-1832, is er iets opvallends te zien. Allereerst is er geen ‘België’ te bekennen. Het andere deel van het dorp wordt gemeente Stabroek genoemd, en provincie Antwerpen. ‘t Belgisch koninkrijk werd immers pas in 1839 erkend door Willem I: de staat bestond in de laatste twee jaar die het kadaster omvat simpelweg nog niet in de ogen van de kaartenmakers. Meer opvallend is dat álle grondeigenaren in Putte-Woensdrecht óf uit Putte zelf kwamen, óf uit Vlaanderen, en dan vooral uit Antwerpen of de dorpen ten noorden daarvan: Stabroek, Lillo, Hoevenen, Berendrecht. Slechts één kwam er uit een ander Noord-Brabants dorp, daarover verderop meer. Hieronder een lijstje van alle grondeigenaren uit de periode op alfabetische volgorde. Een voorouder van u erbij, misschien?

  • Jan Baptist Aerts uit Putte
  • Adriaan Antonisse uit Berendrecht
  • Egidius Braeckmans uit Putte
  • Pieter Braeckmans uit Putte
  • Adriaan de Beukelaar uit Putte
  • Walterius Bogaerts uit Borgerhout
  • weduwe Jan Bruinzeels uit Putte
  • Jan Francis Claassens uit Putte
  • Jan Baptist & Anna Catharina Claessens uit Putte
  • Francis Arnoldus Dons uit Hoevenen
  • Gerardus van Dooren uit Putte
  • Cornelis Dries uit Putte
  • Jan Baptist Gabriels uit Lillo-Kruisweg
  • Pieter Geenings uit Putte
  • Eduard le Gras, uit Borgerhout
  • Willem Greefs, uit Stabroek
  • Willem Govers uit Putte
  • Elisabeth Gysen uit Putte
  • Francis Gysen uit Hoevenen
  • Josephus Gijsen uit Putte
  • erven Philippus Gysen uit Putte
  • Maria Catharina Hanssen uit Stabroek
  • weduwe Jan Hendricks uit Putte
  • Simon Hofkens uit Stabroek
  • Maria Hondermarck uit Antwerpen
  • weduwe Pieter van Hooydonk uit Putte
  • weduwe Cornelis Huysmans uit Lillo
  • weduwe Adriaan Jansen uit Putte
  • Egidius Josephus Janssens uit Putte
  • Pieter Jaspers uit Putte
  • Josephus Joossen uit Putte
  • Francis van Kamp uit Putte
  • Cornelis Karstens uit Putte
  • Jan Baptist Lambrechts uit Putte
  • weduwe Pieter Jan Leenaers uit Putte
  • weduwe Pieter Lemmers uit Putte
  • weduwe Cornelis Leys uit Putte
  • Dominicus Leys uit Putte
  • Wilhelmus Leys uit Putte
  • Adriaan van Linden uit Antwerpen
  • Pieter Marien uit Putte
  • Jan Mattheeusen uit Stabroek
  • Theresia Meeus uit Antwerpen
  • Jan Louis van de Moer uit Putte
  • Andries de Moor uit Putte
  • erven Anthony de Moor uit Putte
  • Cornelis Mous uit Stabroek
  • Guilelmus Mous uit Hoevenen
  • Adriaan Nuys uit Putte
  • Jacobus Peeters uit Putte
  • baron Ph. Cs. Ant. Jos. de Pret uit Antwerpen
  • Maria Theresia de Ram uit Putte
  • Pieter Rul uit Putte
  • Jan Baptist Teunen uit Putte
  • Pieter Paulus Teysen of zijne erven, uit Putte
  • Guilelmus Theuns uit Putte
  • weduwe Machiel Theuns uit Stabroek
  • Verbiest uit Antwerpen
  • Adriaan Verbiest uit Berendrecht
  • Jan Baptist Verbiest uit Lillo-Kruisweg
  • Josephus Verbiest uit Putte
  • Jan Baptist Verdijk uit Putte
  • Adrianus Verhoeven uit Stabroek
  • Hendrik Verstraeten uit Putte?
  • weduwe Jan Francis Verstraten uit Hoevenen
  • Jacobus Vervoort uit Ilegem (?)
  • Jacobus de Vos uit Ossendrecht
  • de erven Jan Francis van de Wouwer uit Putte

Slechts één van hen kwam dus uit een ander Nederlands dorp: kleermaker de Vos, uit Ossendrecht. Het gaat hier om mijn voorouder Jacobus de Vos (*Woensdrecht, West-Brabant, 11/2-1764,✞ Ossendrecht, West-Brabant, 6/7-1836, kwartierstaatnummer 216). Twee zoons van hem en de Veronica de Groof (* Berendrecht, Antwerpen, België, 10/10-1776, ✞ Ossendrecht, West-Brabant, 14/4-1858, kwartierstaatnummer 217) in mijn bestand werden te Putte geboren. Johannes Wilhelmus de Vos (*Putte, West-Brabant, 19/7-1810, ✞ Bergen op Zoom, 15/6-1883, schoonvader van B183) en Jan Baptist de Vos (*Putte, West-Brabant, 17/4-1814, ✞ Ossendrecht, West-Brabant, 30/11-1876, kwartierstaatnummer 108). Van het echtpaar De Vos wist ik dat ze te Woensdrecht woonden in 1796, te Putte in 1800, 1803, 1804, 1807 en 1814 en op het Hondseind te Ossendrecht in 1830. Bij de geboorte van zijn zoon Jan Baptist in 1814 woonde zij dus in Putte, wat daar ook vermeld wordt, en waren Puttenaren Cornelis Teijsen en Jan Gijsen getuige; de akte werd ondertekend door burgemeester E. Braeckmans. Laatste komt voor in de bovenstaande lijst van grondeigenaren, Teijsen en Gijsen niet maar hun achternaam wel, familie waarschijnlijk.

Jacobus de Vos, kleermaker uit Ossendrecht

’ten oosten van de Putsche straat’

  • B258: tuin
  • B259: huis & erf
devosj

Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Ik had verwacht dat De Vos, vanwege het ontbreken van enig genealogisch verband met Putte, ergens tegen de gemeentegrens met Ossendrecht gewoond zou hebben, maar het blijkt midden in het dorp te zijn geweest. Althans, dat is waar hij een huis, erf en tuin bezat. 

devosj2

Dit kaartje is ongeveer naar ‘t oosten gezien. (Afbeelding: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed)

De afstand tussen het huis van De Vos en de grens is slechts een paar meter, het lag aan de Klavetterstraat. Opvallend aan dit kaartje is dat de kerk aan de Nederlandse kant van de grens mist: de grens was toen immers nog gewoon een provinciegrens. De grote straat wordt verderop op de kaart benoemd als de hoofdroute tussen Bergen op Zoom en Antwerpen, toen al dus. Midden op die weg zien we rechts een stippellijntje, dat is denk ik de gemeentegrens tussen Kapellen en Stabroek.

De familie De Vos mag dan heel wat jaren in Putte doorgebracht hebben; in 1830 waren ze weer terug in Ossendrecht. Misschien zag Jacobus ‘t niet zitten om de smokkelaars door z’n tuin te zien rennen?

(Headerafbeelding bovenaan: Mapio/maker onbekend. Meldt u even.)