Dit bericht is een kopie van een post op mijn facebookpagina van 12 april 2017.
Er is nog één rijtje bewoonde huizen op de Zeekant. Zes huizen, en ik woon in een van die huizen. Nog twee weken. Toen ik in de Paulus Buyslaan ging wonen, nam ik me voor de laatste bewoner van nummer 72 te worden. De laatste sinds 1958. Dat ging ook zo. En over twee weken ben ik de laatste bewoner van Schimmelpennincklaan 60. Sterker nog, de laatste bewoner van de Zeekant. Voorlopig.
De Zeekant, de meest gehate achterbuurt van Berrege, sinds de Blokkendoos plat ging. De buurt die in de jaren ’50 gebouwd werd met zoveel goede moed. Waar de straten allemaal ‘lanen’ genoemd werden, omdat dat sjieker klinkt. Rijtjeshuizen die luxe waren vergeleken met de flatgebouwen erboven. De buurt die binnen tien jaar verging van ‘goede moed’ naar plek maar je maar beter niet kwam. Waar ruzies uitgevochten werden met de Jordaan en de Congo. Waar ‘horen, zien, zwijgen’ het motto was en iedereen mekaar in de gaten hield. In die buurt ging ik op mezelf wonen, net als vele Bergenaren van mijn leeftijd. Het is vreemd als je eerste huis een sloophuis is. Alles aan de Zeekant was opeens vergankelijk. De buurt was een mix geworden van oorspronkelijke bewoners, alternatievelingen en mensen in de wachtrij. Een mix van werkelozen, HBO-studenten, MBO’ers, wegwerkers, kassabedienden, accountants. Een dwarsdoorsnede van Berrege, met mensen die wel durfden te zeggen dat ze hier woonden, en mensen die ’t liever verzwegen.
Van een brand of inbraak keek je niet op. En toch.. ik heb me nooit onveilig gevoeld op de Zeekant, integendeel. Bij mijn ouders thuis heb ik nooit zóveel contact gehad met de mensen die verder dan de buren wonen. De muziek, de sfeer, de nonchalance, de vrijheid, de vele jongeren. Het is heel erg begrijpelijk dat ’t hier gesloopt moet worden, ’t kan allemaal echt niet, dat snap ik ook wel. Maar ik kan al met al maar één conclusie trekken: de Zeekant in de periode 2013-2017 is het dichtste wat Bergen op Zoom ooit kwam bij een studentenstad.